door cjvanderhiele op di sep 16, 2014 18:11 pm
Artikel 42 Koolmonoxidegehalte en lambdawaarde bij verhoogd toerental
1.Personenauto’s, bedrijfsauto’s en bussen uitgerust met een verbrandingsmotor met elektrische ontsteking, die zijn voorzien van een emissiebestrijdingssysteem, moeten om de goede werking van het emissiebestrijdingssysteem te controleren voldoen aan de onderstaande eisen. Het koolmonoxidegehalte en de lambdawaarde mag bij verhoogd toerental en met een motor op bedrijfstemperatuur de onderstaande waarden niet overschrijden:
a. 0.3 % vol. koolmonoxide, indien:
1°. het een personenauto betreft die in gebruik is genomen na 31 december 1992, maar voor 1 juli 2002, waarbij de lambdawaarde moet liggen tussen 0.97 en 1.03;
2°. het een bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3.500 kg betreft die in gebruik is genomen na 31 december 1994, maar voor 1 juli 2002, waarbij de lambdawaarde moet liggen tussen 0.97 en 1.03;
b. 0.2 % vol. koolmonoxide, indien het voertuig in gebruik is genomen na 30 juni 2002, waarbij de lambdawaarde moet liggen tussen 0.97 en 1.03;2.De in het eerste lid, onder a en b, vermelde waarden worden bepaald bij een verhoogd toerental gelegen tussen de 2.000 omw/min. en 3200 omw/min. Hierbij mogen alle elektrische stroomverbruikers zijn ingeschakeld.
3.Indien het voertuig is voorzien van een rotatiemotor of een C.N.G.-installatie kan de controle op de werking van het emissiebestrijdingssysteem achterwege blijven.